• Konijn
  • Opvoeding van moederloze konijnen
  • Voedingsadvies
  • Geschikte groenten, fruit en kruiden
  • Baarmoederkanker

Konijn

Konijn

Het konijn is officieel geen knaagdier, maar behoort tot de orde der Lagomorpha. Deze zijn gekenmerkt door het bezit van vier snijtanden in de bovenkaak (twee grote en daarachter twee kleine) en twee snijtanden in de onderkaak. Met konijn coprophageert, d.w.z. dat de ontlasting van ‘s nachts (kleinere en zachtere keutels dan gewone) wordt opgegeten. Het dier heeft dit nodig, omdat hierdoor naast de vitamine B en K, ook eiwitten worden opgenomen. Deze stoffen worden gevormd in de blinde en dikke darm.

Rode urine

De urine is vaak donker en roodbruin, die ten onrechte vaak voor bloed of een blaasontsteking
wordt aangezien. Dit kan worden veroorzaakt door kleurstoffen uit de voeding en door een bepaald hormoon, dat afgescheiden wordt tijdens de bronstige periode. Konijnen zullen onder bepaalde omstandigheden de jongen opeten. Dit kan gebeuren bij overbevolking, een te kleine kooi en bij overbevolking van het nest. Het kan echter ook ontstaan door teveel licht, lawaai of de geur van een naburige rammelaar (mannetje) en de jongen kunnen dan verspreid of verstoten worden door de voedster (vrouwtje). Ze kunnen bij ‘alarm’ krachtig roffelen met de achterpoten en bij angst gillen of krijsen.

Een konijn is ‘zindelijk’ d.w.z. dat ze meestal, soms pas na enige training, een vaste ontlastingsplaats opzoeken.

Ze kunnen niet goed tegen hoge tonen zoals bijvoorbeeld geproduceerd wordt door een televisietoestel, ze worden hierdoor onrustig.

Meestal worden konijntjes met zeven a acht weken verkocht. Gemiddelde leeftijd van het konijn is vijf-tien jaar (sommige echter 15 jaar).

Oppakken

Even vasthouden: met een hand het rugvel grijpen kan, maar is niet konijn vriendelijk en met de andere hand de achterhand ondersteunen. Langere tijd vasthouden: konijn op de onderarm zetten met de kop bij de elleboog en met de andere hand het wegspringen beletten, of een kist of doos met een deksel tegen het wegspringen (denk aan voldoende luchtgaten).

Konijnen kunnen de rug breken bij fel verzet door afzetten met de achterpoten. Als de achterpoten los van de grond komen, willen konijnen wegspringen; goed opletten dus. De meeste konijnen hebben er een hekel aan om telkens te worden vastgepakt en kunnen er agressief van worden, tenzij je hun vertrouwen al gewonnen hebt.

Niet doen

  • Konijn aan de oren of hun nekvel optillen
  • Konijn in de kooi van of vlakbij cavia’s zetten omdat ze elkaar nogal eens vechtwonden en de daaruit voortkomende infecties kunnen oplopen
  • Tamme konijnen contact laten hebben met wilde soortgenoten
  • Konijn zonder toezicht los in de kamer laten lopen (hij knaagt graag aan kabels etc.)
  • Konijn wassen, tenzij door de dierenarts voorgeschreven
  • Konijn zoetigheid geven (ze lusten het wel)
  • Konijn gras van wegbermen geven waar honden worden uitgelaten (overbrengen van parasieten)
  • Konijn overmatig veel knuffelen of mee in bed nemen; laat het dier in zijn waarde

Huisvesting

Houten hok: glad hout of hout met metaal afgezet; het hout niet verven maar alleen aan de buitenkant carbolineren en zorgen voor een waterdichte (bij een buitenhok) bovenzijde. Een luifel tegen inregenen en een ruif om verspilling en vervuiling van het voedsel te voorkomen. Bescherm ze tegen tocht, vocht en felle zon. Voor een optimale huisvesting van het konijn binnenshuis zijn uitstekende kooien verkrijgbaar bij de dierenspeciaalzaken. Kooien met een dichte plastic bovenkant zijn af te raden. Ze zijn laag en benauwd en het konijn heeft geen contact met de buitenwereld.

Bodembedekking

Stro op een houtvezellaag, nestmateriaal van papier, hooi of stro. Liever geen zand of zaagsel.

Schoonmaken van de kooi

Eenmaal per week, het ontlastingshoekje dagelijks. Eenmaal per twee maanden het gehele hok goed reinigen met heet sodawater en goed laten drogen. Urine aanslag met azijn verwijderen. Desinfecteren met bijv. drie procent creoline of één procent halamidoplossing als een dier ziek is geweest en/of is doodgegaan. Dan ook alle strooisel wegdoen. Heeft het dier VHS gehad dan de kooi een half jaar niet gebruiken!

Omgevingstemperatuur

6-29 graden Celsius; (gemiddeld 18—21 graden Celsius) En zeker niet in een vochtige omgeving!

Konijnen buiten in een ren laten lopen kan, maar zorg dan dat ze niet kunnen weglopen, dat ze zich geen uitweg kunnen graven (gazen bodem in de ren) en bescherm ze tegen roofdieren zoals katten, uilen, wezels en oververhitting (te felle zon). Een konijnenheuvel biedt een natuurlijke omgeving, maar bij ziekte of voor observatie zijn de dieren onbereikbaar.

Verzorging

Controleer de vacht regelmatig op ongedierte, wonden en kale plekken. Kijk regelmatig even in de oren of er geen korsten inzitten (oormijt) Zorg dat de nagels en de tanden niet te lang kunnen worden. Knip de nagels of laat ze door de dierenarts knippen. Borstel konijnen die teveel haar verliezen dagelijks met een zachte borstel. Houdt de ontlasting in de gaten bij diarree. Was de handen na ieder contact met het konijn of zijn omgeving (strooisel) en leer dit ook uw andere huisgenoten.

Voeding

Gemengd konijnenvoer (pellets – gem. 30 gram per kg lichaamsgewicht – veel konijnen zijn te vet) en altijd hooi. Daarnaast kunnen de volgende voedselsoorten als versnapering of kleine aanvulling worden gegeven: groenvoer zoals paardenbloemen, weegbree, gras, altijd vers geven, wassen en goed (af)drogen. Groenten en fruit zoals boerenkool, bloemkoolbladen en stronken, wortelen en loof, appel met schil. Groenten altijd vers geven, dus niet gekookt. Ook niet ineens overgaan, maar langzaam opbouwen in bijvoorbeeld één-twee weken. Groenten en fruit altijd eerst wassen en drogen. Nooit voedsel uit de koelkast geven dat niet eerst op kamertemperatuur is gebracht. Voorzichtig met koolsoorten, sla en klaver, deze kunnen al in zeer kleine hoeveelheden gasvorming in de darmen veroorzaken. Granen (gerst, haver, tarwe) en oud (droog) bruin brood. Knaaghout bijvoorbeeld beukentakjes met blad, wilgentakken of een flink blok hout.

Giftig zijn: Rauwe bonen, kiemende aardappelen, boterbloem, speenkruid, gouden regen, taxus en rododendron. Een konijn eet alles wat men hem voorzet en kan zelf geen onderscheid maken tussen giftige en niet giftige planten.

Drinkwater

Altijd een bakje – maar liever een flesje met drinknippel – vers drinkwater ter beschikking stellen.
Een winterwortel kan ‘s winters bij vorst voor enig vocht zorgen. Een konijn van één kg drinkt ongeveer 100 ml water per dag, tenzij veel groenvoer gegeven wordt, dan drinken ze zo’n 50 ml/dag. N.B. Géén melk geven!!

Een gezond konijn

Is gevaccineerd tegen VHS en Myxomatoseis actief, levendig, heeft belangstelling voor de omgeving, waarbij de neusvleugels voortdurend bewegen.heeft schone, heldere, open ogen en een schone neus en bek.heeft schone orenheeft nagels en tanden van normale lengte en stand, dus de tenen worden niet opgeduwd door de lengte van de nagels.heeft een gladde, aaneengesloten en glanzende vacht zonder parasieten, wonden of kale plekken.heeft een ronde, niet te dikke buik en een schone anaalstreek, beweegt zich op normale wijze voort.

Algemene adviezen voor zieke dieren

Een ziek dier kan in elkaar weggedoken zitten, rillen, lusteloos zijn, niet eten, een dorre vacht hebben met uit elkaar staande haren.

Wanneer u dit bemerkt:

  • Geef het dier extra warmte d.m.v. een lamp bij de kooi
  • Geef het dier rust, niet onnodig storen of oppakken
  • Bij niet drinken vocht met een pipetje ingeven
  • Bij niet eten tanden en vooral de kiezen waarop zich vaak haken bevinden controleren en lekkere hapjes voorzetten, bijvoorbeeld wat geraspte wortel of wat vers hooi
  • Haken aan de kiezen moeten door de dierenarts bekeken en verwijderd worden, anders is eten te pijnlijk en gaat het lekkerste hapje er nog niet in
  • Bij diarree: hooi, hooithee; beslist geen groenvoer

Blijft de diarree bestaan of is het konijn ernstig ziek ga dan naar de dierenarts. Meestal is er sprake van een dysbacteriose, coccidiose of VHS wanneer het konijn niet gevaccineerd is en dan is er geen redding mogelijk.

Opvoeding van moederloze konijnen

Opvoeding van moederloze konijnen

Het geboorte gewicht van het konijn is afhankelijk van het ras; gemiddeld is het ongeveer 40 gr. De jongen komen blind en kaal ter wereld en blijven 3 weken in het nest dat bestaat uit borst- en buikharen van de moeder. Een jong van een middel groot ras heeft een gewichtstoename van ongeveer 25 gr per dag.

Bij het spenen op een leeftijd van zes weken is het gewicht dan ongeveer één kg. De opname van vast voedsel begint op een leeftijd van drie-vier weken. De normale lactatieperiode is vier-zes weken, waarbij de voedster 160-200g melk per dag kan produceren. De hoeveelheid opgenomen melk per jong stijgt van ongeveer 5 tot 40 gr per dag op een leeftijd van twee-drie weken. De zoogfrequentie is één-twee keer per 24 uur.

Overzicht analyse van moedermelk en melkpoeder

  Eiwit Vet Lactose
   Konijn 32.0 % 49.0 % 6.0 %
   KMR + Multi milk 32.2 % 49.6 % 5.6 %

De mengverhouding is drie delen Multi milk, één deel KMR en vijf delen water. Eerst de twee poeders goed mengen en daarna pas lauw warm water toevoegen en goed schudden tot de poeder helemaal opgelost zijn. De melk dient afgekoeld te zijn voor het in de koelkast geplaatst kan worden. De aangemaakte melk is maximaal 24 uur houdbaar.

Huisvesting

Voor het werpen dienen voedsters een nestkast te hebben of gehuisvest te worden op een laag stro of hooi.

Verzorging en voeding

Moederloze, jonge, tamme of wilde konijnen kunnen worden ondergeschoven bij een tamme voedster. Dit is mogelijk tot ongeveer twee weken na de geboorte. Voor de opfok met de hand wordt het melkvervangend preparaat één keer per etmaal kort na zonsondergang verstrekt. Door middel van een oogdruppelaar of speentje van een fles wordt de warme kunstmelk in de bek gebracht. Echter is de overlevingskans erg laag bij hand opfok.

De optimale temperatuur voor de jongen is ongeveer 37 C gedurende de eerste levensdagen.

Voedingsadvies

Voedingsadvies

Genoeg beweging en een gezond dieet zijn erg belangrijk voor uw konijn. Verkeerde voeding kan veel problemen veroorzaken zoals gebitsproblemen, overgewicht en te zachte ontlasting.

Onderstaande piramide is een handige visuele leidraad voor de verschillende onderdelen van het dieet van uw konijn en de onderlinge verhoudingen.

Hooi

Een konijn moet altijd voldoende vers hooi ter beschikking hebben. Dit is het hoofdbestanddeel van de voeding en moet daarom onbeperkt beschikbaar zijn. Ruwvoer zoals hooi en gras bevat veel vezels die van belang zijn voor een goede darmwerking. Ook voor de slijtage van de tanden en kiezen is het belangrijk dat uw konijn veel hooi eet. Het beste hooi is grofstengelig en op basis van timothy-gras of van gemengde kruiden (Alpen- of bergweidehooi). Veel gewone hooisoorten zijn op basis van alfalfa wat over het algemeen meer eiwit en veel calcium bevat voor het konijn. Het hooi kan het beste aangeboden worden in een ruif (let hierbij wel op dat het konijn niet vast kan komen te zitten) of een hooizak, bijvoorbeeld in de buurt van het toilet.

Droogvoer

Een volwassen konijn mag per dag 20 gram per kilogram lichaamsgewicht aan droogvoer. Geef niet meer dan dit, omdat er dan een risico is dat het konijn de blindedarmkeutels niet meer op wil eten of overgewicht ontwikkelt. Voer een konijn altijd naar het normale gezonde gewicht. Dit geldt ook voor jonge konijnen; voer ze naar het gewicht dat ze ongeveer gaan wegen (dit kan afgeleid worden aan de hand van het ras). Het beste droogvoer is biks, een samengeperste brok, waarbij elk brokje dezelfde voedingsstoffen bevat. Als je gemengd voer geeft, eten konijnen vaak alleen de lekkere stukjes eruit waarmee ze voedingsstoffen tekortkomen. In de kliniek verkopen wij het voer van Science Selective, een volledig voer waar extra vezels in zitten.

Groenvoer

Groente, fruit en kruiden zijn een aanvulling op het dieet van uw konijn. Het is belangrijk dat ze eerst een goede balans hebben met de juiste hoeveelheid brokken en goed hun hooi eten. Pas dan kunnen groente, fruit en kruiden worden toegevoegd.

Als uw konijn nog niet gewend is om groenvoer te eten, begin dan met één soort en geef hier gedurende een week kleine beetjes van, beginnend met stukjes ter grootte van een postzegel en bouw dit rustig op (per dag de porties verdubbelen). Als het een weeklang goed gaat, kan een tweede soort op dezelfde manier opgebouwd worden. Houd hierbij in de gaten dat de ontlasting goed blijft en uw konijn ook voldoende hooi blijft eten. Laat groenvoer uit de koelkast eerst op kamertemperatuur komen voor u het geeft.

Groenten

Hieronder vindt u een lijst met geschikte groenten voor uw konijn:

  • Andijvie
  • (Rode) Biet
  • Courgette
  • Groenlof
  • Komkommer
  • Koolraap
  • Maïsbladeren- en stengels
  • Paksoi Paprika (alleen de vrucht)
  • Pastinaak
  • Peen
  • Radijs
  • Rucola
  • (Bleek-of knol) Selderij (zeer beperkt)
  • Spinazie (beperkt)
  • Taugé
  • Tomaten (rijp, niet de plant)
  • Venkel
  • Waterkers
  • Witlof
  • Wortel (inclusief het loof)

Met onderstaande kool- en slasoorten moet u voorzichtiger zijn omdat konijnen hier diarree of veel gas van kunnen krijgen. Geef dit met mate en houd extra goed de keutels in de gaten. Reageert uw konijn er niet goed op, geef het dan niet meer. Bloemkool Boerenkool Broccoli Chinese kool Eikenbladsla Sla Spruiten

Groenten die u niet aan uw konijn mag geven:

  • Bieslook
  • Bonen
  • Prei
  • Ui
  • Knoflook
  • Rabarber
  • Aardappel(schillen)

Fruit

Konijnen zijn er dol op, maar fruit bevat veel suikers. Zie het daarom als een snoepje voor uw konijn; geef het in kleine hoeveelheden en niet dagelijks. Let ook hier weer op of uw konijn geen diarree krijgt. Van sommige soorten kunnen ook de bladeren en takken gegeven worden, dit staat hier dan bij aangegeven:

Aardbeien Appel (zonder de pitten) Banaan Bessen (rood en zwart) Bosbes Bramen Cranberries Druiven (alleen pitloos, bladeren en takken mogen ook) Frambozen (bladeren en takken mogen ook) Kers (rijp, zonder pit) Kiwi Meidoorn(bessen) Meloen Papaja Peer (zonder pitten) Watermeloen (zonder pitten)

Kruiden

  • Blad van: aardbei, appel, berken, bramen, frambozen, hazelaar, perenboom, wilg, zonnebloem
  • Basilicum
  • Brandnetel (gedroogd)
  • Citroenmelisse
  • Dille
  • Echinacea
  • Gierst
  • Haver
  • Kamille
  • Korenbloem
  • Komkommerkruid
  • Marjolein
  • Munt
  • Paardenbloemen
  • Peterselie (niet te veel)
  • Rozemarijn
  • Salie
  • Tijm

Water

Naast voeding dient uw konijn altijd beschikking te hebben over vers water. Dit kan aangeboden worden via een drinkfles of via een drinkbak.

Geschikte groenten, fruit en kruiden

Geschikte groenten, fruit en kruiden

Groente, fruit en kruiden zijn een aanvulling op het dieet van uw konijn. Het is belangrijk dat ze eerst een goede balans hebben met de juiste hoeveelheid brokken en goed hun hooi eten. Pas dan kunnen groente, fruit en kruiden worden toegevoegd.

Als uw konijn nog niet gewend is om groenvoer te eten, begin dan met één soort en geef hier gedurende een week kleine beetjes van, beginnend met stukjes ter grootte van een postzegel en bouw dit rustig op(per dag de porties verdubbelen). Als het een weeklang goed gaat, kan een tweede soort op dezelfde manier opgebouwd worden. Houd hierbij in de gaten dat de ontlasting goed blijft en uw konijn ook voldoende hooi blijft eten. Laat groenvoer uit de koelkast eerst op kamertemperatuur komen voor u het geeft.

Groenten

Hieronder vindtueen lijst met geschikte groenten voor uw konijn

  • Andijvie
  • (Rode) Biet
  • Courgette
  • Groenlof
  • Komkommer
  • Koolraap
  • Maïsbladeren- en stengels
  • Paksoi
  • Paprika (alleen de vrucht)
  • Pastinaak
  • Peen
  • Radijs
  • Rucola
  • (Bleek-of knol)Selderij(zeer beperkt)
  • Spinazie(beperkt)
  • Taugé
  • Tomaten (rijp, niet de plant)
  • Venkel
  • Waterkers
  • Witlof
  • Wortel (inclusief het loof)

Metonderstaandekool- en slasoorten moet u voorzichtiger zijn omdatkonijnen hierdiarree of veel gasvankunnen krijgen. Geef dit met mate en houd extra goed de keutels in de gaten. Reageert uw konijn er niet goed op, geef het dan niet meer.

  • Bloemkool
  • Boerenkool
  • Broccoli
  • Chinese kool
  • Eikenbladsla
  • Sla
  • Spruiten

Groenten die u niet aan uw konijn mag geven:

  • Bieslook
  • Bonen
  • Prei
  • Ui
  • Knoflook
  • Rabarber
  • Aardappel(schillen)

Fruit

Konijnen zijn er dol op, maar fruit bevat veel suikers. Zie het daarom als een snoepje voor uw konijn; geef het in kleine hoeveelheden en niet dagelijks. Let ook hier weer op of uw konijn geen diarree krijgt.Van sommige soorten kunnen ook de bladeren en takken gegeven worden, dit staat hier dan bij aangegeven:

  • Aardbeien
  • Appel(zonder de pitten)
  • Banaan
  • Bessen (rood en zwart)
  • Bosbes
  • Bramen
  • Cranberries
  • Druiven (alleen pitloos, bladeren en takken mogen ook)
  • Frambozen(bladeren en takken mogen ook)
  • Kers (rijp, zonder pit)
  • Kiwi
  • Meidoorn(bessen)
  • Meloen
  • Papaja
  • Peer (zonder pitten)
  • Watermeloen (zonder pitten)

Kruiden

  • Blad van: aardbei, appel, berken, bramen, frambozen,hazelaar,perenboom, wilg, zonnebloem
  • Basilicum
  • Brandnetel (gedroogd)
  • Citroenmelisse
  • Dille
  • Echinacea
  • Gierst
  • Haver
  • Kamille
  • Korenbloem
  • Komkommerkruid
  • Marjolein
  • Munt
  • Paardenbloemen
  • Peterselie (niet teveel)
  • Rozemarijn
  • Salie
  • Tijm

Baarmoederkanker

Baarmoederkanker

Veel vrouwtjeskonijnen krijgen vanaf 4-5 jaar leeftijd te maken met baarmoederkanker; de meest voorkomende tumor bij de voedster en helaas bijna altijd kwaadaardig.

Symptomen

  • In een hoekje gaan zitten
  • Rode of slijmerige uitvloei
  • Vermageren
  • Slecht of minder eten
  • Benauwdheidsklachten

Oorzaak

De eierstokken van een voedster maken hormonen aan welke cellen van de baarmoeder kunnen doen veranderen, waardoor de baarmoeder tumoraal ontaardt. De kanker kan zich verspreiden in omliggende weefsels en naar de longen, vandaar dat een konijn benauwd kan worden.

Diagnostiek

Uw dierenarts kan een verdikking voelen in de buik, aanvullend kan de diagnose i.o.m. een eigenaar gesteld worden met behulp van een echo, een röntgenfoto of een CT scan.

Behandeling

Het operatief verwijderen van de baarmoeder en de eierstokken. Wanneer er reeds te veel uitzaaiingen aanwezig zijn, is opereren niet altijd meer mogelijk en wordt een konijn met medicatie ondersteund. Soms zijn de uitzaaiingen nog niet zichtbaar, maar geven ze na een operatie toch problemen.

Advies

Ons advies is dan ook om uw konijn op jonge leeftijd (vanaf 6 maanden) te laten steriliseren, zodat het ontstaan van een baarmoedertumor eenvoudig kan worden voorkomen. Bijkomend voordeel van een sterilisatie is het voorkomen van baarmoederontsteking, ovariumcysten, ongewenste dracht en in enkele gevallen voorkomt het dominant gedrag.

Knaagdier
Terug naar boven
Kat
Hond